Inhoudsopgave 

1 Inleiding

2 Realisme & Anti-realisme

In dit hoofdstuk om te beginnen enkele beschouwingen over ons begrip werkelijkheid. Weinig mensen betwijfelen of de werkelijkheid die we om en in ons ervaren echt bestaat. Maar het blijkt vanaf de vroegste tijden tot nu onmogelijk om een logische relatie te leggen tussen die werkelijkheid en onze individuele, subjectieve ervaring

3 Waaraan refereert een naam?

Realisten zijn er van overtuigd dat de werkelijkheid echt bestaat en dat de woorden die we gebruiken verwijzen naar de dingen in die werkelijkheid. Aan de hand van de ideeën van een zeer oude en een meer recente filosoof beargumenteer ik dat deze opvatting onhoudbaar is en tot een wonderlijke paradox leidt

4 Woordenboek en encyclopedie

In het vorige hoofdstuk zagen we dat woordenboek en encyclopedie volgens Russell de officiële en maatschappelijk gesanctioneerde betekenis van een woord geven. Aan de hand van een voorbeeld laat ik zien dat het woordenboek faalt in het geven van een eenduidige betekenis. Maar dat is geen fout, het is een gevolg van de werking van ons conceptuele systeem. 

5 Het begrip ‘concept’

Het begrip concept is bekend in de filosofie en de taalkunde. In beide disciplines echter wordt het begrip geïnterpreteerd vanuit het realistische wereldbeeld. In dit hoofdstuk laat ik opnieuw zien waarom dat niet houdbaar is en welke gevolgen dat moet hebben voor de inhoud van het begrip.

6 Patronen, Typen en Concepten

Het in filosofie en taalkunde gebruikelijke begrip concept is dus niet juist. In dit en het volgende hoofdstuk construeer ik een andere betekenis, uitgaande van waargenomen patronen die leiden tot het in de geest vormen van elementaire eenheden die ik ’typen” noem.

7 Definities

Zoals vermeld probeer ik het begrip concept in dit hoofdstuk zo nauwkeurig mogelijk te omschrijven. Voor een goed begrip is het lezen van dit hoofdstuk echter niet noodzakelijk. De lezer die geen behoefte aan definities en geen affiniteit tot logische notaties heeft kan dit hoofdstuk zonder problemen overslaan.

8 De betekenis van de definitie

Het begrip ‘concept’ is nu gedefinieerd als: Een concept C is een dynamische verzameling van verschillende typen die in de geest met elkaar verbonden zijn. De verschillende elementen van deze definitie beschouwen we in dit hoofdstuk nader.

9 Eigenschappen van concepten

Om de betekenis van het begrip ‘concept’ verder te kunnen ontwikkelen wordt in dit hoofdstuk een viertal eigenschappen gedefinieerd: discretiekrachtlevensduur en scherpte.

10 Wetmatigheden

Anders dan de data in een computergeheugen zijn menselijke concepten veranderlijk. De levensduur kan variëren van enkele seconden tot levenslang. Zonder bekrachtiging verdwijnt elk concept na verloop van tijd. De mens is daarom voor het voortbestaan van zijn conceptueel systeem voortdurend gericht op bekrachtiging van zijn concepten.

11 Concepten versterken en creëren

In het vorige hoofdstuk werd duidelijk dat concepten verdwijnen als ze niet versterkt worden. De mens is daarom permanent bezig met het versterken van zijn bestaande concepten en het creëren van nieuwe. Onze geest is een conceptenmachine die, net als ons hart, sneller of langzamer werkt, maar altijd actief is.

12 De conceptenmachine 

De menselijke geest is bij bewustzijn voortdurend gericht op conceptontwikkeling. Leidt een tekort aan mogelijkheden tot conceptontwikkeling, net als bijvoorbeeld een tekort aan voedsel, dan ook tot ernstige problemen? Dat blijkt inderdaad het geval: conceptontwikkeling is een basisbehoefte zoals beschreven door Maslow.

13 De stap uit het ik-perspectief

Concepten zijn gedefinieerd als strikt individuele entiteiten, gezien vanuit het ik-perspectief. Maar de verzameling concepten die ik ‘dieren’ en ‘mensen’ noem  ervaar ik een sterke overeenkomst met mijn zelfconcept. Ik ervaar middels communicatie dat ook andere mensen veel concepten bezitten die op de mijne lijken. Dat maakt het mogelijk en stap te zetten uit het ik-perspectief en concepten te beschouwen als gemeenschappelijk bezit van een groep. Communicatie binnen die groep zorgt voor convergentie, het vergroot de overeenkomst tussen de concepten van de leden van de groep.

14 Taal & communicatie

Een naam kan logisch niet verwijzen naar een – materieel – object. De betekenis van de naam  kan daarom niet zijn dat betreffende object. Uit een elementaire analyse blijkt dat de betekenis van een naam niets anders is dan het concept waarvan de naam deel uit maakt. Juist daardoor heeft taal & communicatie het conceptuele systeem gigantisch uitgebreid. Maar is het gebruik van taal voldoende verklaring voor het vermogen om te denken?

15 Linguïstische relativiteit 

In het vorige hoofdstuk werd duidelijk hoe de evolutionaire ontwikkeling van de taal geleid heeft tot een gigantische uitbreiding van het aantal mogelijke concepten en daarmee tot een minstens zo sterke uitbreiding van het menselijk wereldbeeld, of, anders gezegd, van de menselijke werkelijkheid. De vraag komt op of ons wereldbeeld bepaalt welke taal we gebruiken dan wel of de gebruikte taal ons wereldbeeld bepaalt. In dit hoofdstuk ga ik in op een enkele bijdragen rond deze vraagstelling uit zowel de taalkunde als de filosfie. Ik geef een definitie van het begrip ‘denken’ en concludeer dat zowel de Sapir-Whorf hypothese als Quine’s stelling over onvertaalbaarheid triviaal, dus betekenisloos zijn.

16 De kracht van communicatie

Volgens realisten zorgt de werkelijkheid ervoor dat mensen overeenkomstige begrippen hebben en daardoor kunnen communiceren. Zonder zulke objectieve ijkpunten zou communicatie onmogelijk zijn. In dit hoofdstuk laat ik zien dat een vrij zwevend systeem onder voorwaarden wel degelijk stabiel kan zijn. Zoals het monetaire systeem na het verlaten van de gouden standaard stabiel blijft dankzij voortdurende uitwisseling van waarde-beoordelingen is het menselijk conceptuele systeem stabiel dankzij overeenkomstige ervaringen, maar vooral ook door een permanente stroom van communicaties. Met name het gebruik van de taal heeft het aantal menselijke concepten in de loop der geschiedenis exponentieel doen uitbreiden.

17 Het vermogen van taal

In de vorige hoofdstukken is geconcludeerd dat het gebruik van taal geleid heeft tot een enorme toename van de menselijke concepten, zowel in aantal als in complexiteit. In dit hoofdstuk ga ik nader in op de aard van de concepten die dankzij taal gecreëerd konden worden. Aan de orde komen algemene en specifieke begrippen, de universalia en noties als ruimte, tijd en causaliteit. Geconcludeerd wordt dat de creatieve kracht van de taal niet alleen leidt tot abstracte disciplines als wiskunde en logica, maar ook tot godsgeloof, spiritualiteit en misverstanden als het geloof in het monster van Loch Ness.